HET VERHAAL VAN EDITH CAVELL
Inhoud:
klik op het thema om de tekst te zienThema 1 – Voor 1907. Het leven van Edith Cavell voordat ze in België kwam om er een verpleegsterschool te openen
Thema 2 – 1906 tot 1914. De bijdrage van Edith Cavell aan de verpleegkunde in België
Thema 3 – 1914 tot 1915. Edith Cavell en de netwerken
Thema 4 – De impact van de executie van Edith Cavell
Thema 5 – Gebeurtenissen na de Eerste Wereldoorlog
Thema 6 – Monumenten ter ere van Edith Cavell over de hele wereld
Thema 1 – Voor 1907. Het leven van Edith Cavell voordat ze in België kwam om er een verpleegsterschool te openen.
1865 | Edith Louisa Cavell is geboren in Swardeston (nabij Norwich), Norfolk, Verenigd Koninkrijk. Haar ouders waren dominee Frederick Cavell en Louisa Sophia. Edith was de oudste van vier kinderen. Na haar kwamen haar zussen Florence, Lilian en haar broer John. Het huis van de familie Cavell in Swardeston |
|
1865 tot 1881 BOVEN |
Edith Cavell woonde in de pastorie van Swardeston en genoot er ook onderwijs. Ze ging niet naar de plaatselijke school. In deze periode ontwikkelde Edith een bijzonder talent om bloemen te schilderen, naar het voorbeeld van Landseer, een populaire victoriaanse kunstenaar. 's Winters ging ze graag ijsschaatsen. Van Edith Cavell wordt gezegd dat ze graag in Westminster Abbey begraven wilde worden. Edith Cavell als een tiener, ongeveer 1880 |
|
1881 tot 1884 | Edith gaat uiteindelijk naar school in Norwich High School, en daarna gaat ze naar drie kostscholen in Kensington (Londen), Clevedon (Bristol) en Laurel Court School (Peterborough). In Laurel Court leerde ze Frans, waar ze erg sterk in was, en bijbevolg werd ze in 1890 door de directrice, Margaret Gibson, aanbevolen als gouvernante bij de familie François in Brussel. | |
1886 | Haar eerste job als gouvernante had Edith bij de familie van een dominee in het dorpje Steeple Bumpstead, en daarna bij de familie Gurney in Keswick New Hall in aan nabijgelegen dorp. Ze werd herinnerd als vrolijk, opgewekt en erg lief met de kinderen op wie ze moest passen. | |
1888 BOVEN |
Edith erft een kleine nalatenschap en besluit naar het vasteland te reizen. Ze bezoekt Oostenrijk en Beieren, waar ze erg onder de indruk geraakt van een gratis ziekenhuis dat geleid wordt door dr. Wolfenberg. Ze schenkt het ziekenhuis een deel van haar erfenis en keert terug met een groeiende belangstelling in verpleegkunde. | |
1890 tot 1895 BOVEN |
Met een aanbeveling van haar voormalige lerares Margaret Gibson aanvaardt Edith Cavell in 1890 met plezier het aanbod om gouvernante te worden bij de familie François die in Brussel woonde op de Louizalaan 154. Deze verhuizing naar België was om verschillende redenen erg belangrijk. Ze ontplooide zich als lerares, ze ontwikkelde haar talent als kunstenares verder, ze vervolmaakte haar Frans en ze ontwikkelde een liefde voor Brussel en voor België. De heer en mevrouw François hadden vier kinderen, Marguerite (dertien), Georges (twaalf), Hélène (acht) en Eveline (drie). In 1890 stonden er vier rijen kastanjebomen langs de Louizalaan en Edith en de familie François zagen koning Leopold het huis voorbijkomen op weg naar het Ter Kamerenbos. Mevrouw Hélène François zou Edith omschreven hebben als erg lief maar streng en met de gewoonte interessante activiteiten te organiseren zoals theepartijtjes waarbij de kinderen gastheer speelden en spelletjes speelden. In deze periode bleef Edith schetsen en schilderen. Edith zei de familie François dat ze nooit zou kunnen liegen. Als een bezoeker zich aan de deur aanmeldde en mevrouw François Edith vroeg te zeggen dat ze niet thuis was, weigerde Edith voor haar te liegen. De familie François bracht tijd door in een kasteel op het platteland nabij de Nederlands-Duitse grens, waar de kinderen het grootste deel van de tijd samen met Edith doorbrachten. Later herinnerden zij zich dat ze streng maar lief was, dat ze erg hield van het platteland en van dieren, in het bijzonder honden, en dat ze ook hield van schilderen en tekenen. Tijdens deze periode bracht Edith haar zomervakanties thuis door, waar ze een romantische verhouding kreeg met haar achterneef Eddie. Ze had met Eddie kunnen trouwen maar hij wilde daar niet van horen omdat hij een erfelijke zenuwaandoening had. Ze schijnen verliefd geweest te zijn, en Edith heeft hem nooit vergeten. De dag van haar executie schreef ze in haar exemplaar van The Imitation of Christ - "met liefde voor E D Cavell". |
|
BOVEN | ||
BOVEN | Een schilderij van Edith Cavell op de renbaan van Bosvoorde, Brussel - 1893 | Een schilderij van Edith Cavell van de kapel van Hugoumont, Waterloo - 1892 of 1893 |
1895 | Edith keert naar Swardeston terug om voor haar zieke vader te zorgen. De ervaring die ze opdoet als ze haar vader verpleegt, overtuigt Edith ervan dat een carrière in de verpleegkunde het beroep is waarnaar ze zoekt. | |
1896 | Edith brengt enkele maanden door in het Fountains Fever Hospital in Londen om te kijken of ze geschikt is voor de verpleegkunde. Edith wordt aangenomen voor een verpleegopleiding bij het Royal London Hospital onder Eva Luckes. | |
1897 | Toen brak een tyfusepidemie uit in Maidstone, Kent. Edith gaat er samen met vijf andere verpleegsters heen om hulp te verlenen. Slechts 132 van de 1700 mensen die de ziekte oplopen, sterven. Edith krijgt de Maidstone Medal voor haar werk. | |
1898 tot 1906 | Ze beëindigt haar verpleegopleiding en werkt dan als nachtopzichtster in het St. Pancras armenziekenhuis, als adjunct-hoofdverpleegster in het Shoreditch ziekenhuis en in het Manchester and Salford instituut voor armen en als verpleegster in een van de verpleeghuizen van het Queen's District. Gedurende een korte tijd nam ze het werk van hoofdverpleegster over, een functie die ze "uitputtend" noemde. Edith Cavell in Shoreditch met een kind, ongeveer 1904 |
|
1906 | Dr. Antoine Depage was zo onder de indruk van de opleiding van de Britse verpleegsters en van de inzet van Florence Nightingale tijdens de oorlogen op de Krim en in de Balkan dat hij besluit een school voor verpleegsters op te richten in Brussel. | |
BOVEN |
Thema 2 – 1906 tot 1914. De bijdrage van Edith Cavell aan de verpleegkunde in België
1907 tot 1908 | In september 1907 komt Edith op verzoek van dr. Antoine Depage terug naar Brussel om te zorgen voor een kind dat een patiënt van hem was. In oktober opent Depage zijn baanbrekende École Belge d'Infirmières Diplômées, gevestigd in zijn Berkendaelinstituut. Hij vraagt Edith Cavell de school te leiden. De school is gevestigd in de Cultuurstraat 173 en 175 (nu Franz Merjaystraat 147 en 149), in twee aanpalende huizen. Later worden er twee huizen aan toegevoegd (nummers 177 en 179) en komen er ook slaapkamers voor de verpleegsters in opleiding, in de nummers 4, 5 en 7. Van 1907 tot 1908 krijgen de eerste leerlingen les van ervaren verpleegsters uit Londen. De eerste studenten zijn een gemengde groep dames en jonge meisjes. Dit deel van Brussel is een nieuwe wijk, met uitzicht op een brede zanderige vlakte die uitgeeft op de Langeveldlaan, nu de Winston Churchilllaan. In het eerste jaar behandelt het Berkendaelinstituut zo'n 57 patiënten. Er zijn 20 slaapkamers tegen een prijs tussen 5 en 8 frank. Er is geen stromend water in de slaapkamers en er is een operatiezaal. Marie Depage, de vrouw van Antoine Depage, staat Edith Cavell bij in haar werk. De financiën voor de onderneming komen gedeeltelijk van mevrouw Ernest Solvay en mevrouw Charles Graux. Ze ontvangen vele andere schenkingen. Vanaf 1908 wordt een "Certificaat van Bekwaamheid" uitgereikt aan de afgestudeerde verpleegsters. Een officieel diploma wordt ingesteld in 1913 en het wordt in 1921 bij Koninklijk Besluit bijgewerkt. | |||
BOVEN | ||||
Cultuurstraat, Brussel (nu Franz Merjaystraat), 1907 |
Franz Merjaystraat - Vandaag | |||
1909 tot 1910 | Tijdens deze periode heeft de verpleegschool 23 leerlingen. De Stad Brussel, het ziekenhuis van Sint-Gillis en het ziekenhuis van Jumet doen alle een beroep op de diensten van de verpleegsters die zijn opgeleid door Edith Cavell. Edith Cavell en Antoine Depage 1910 |
|||
1912 BOVEN |
Het opleidingsprogramma van Edith levert goed opgeleide verpleegsters af. Intussen leidt de school van Edith verpleegsters op voor drie ziekenhuizen, 24 gemeentescholen en 13 kinderdagverblijven. In 1912 wordt een onderneming opgericht om kapitaal in te zamelen waarmee een stuk grond aangekocht kan worden tussen de Brusselsestraat (nu de Edith Cavellstraat) en de Schoolstraat (nu de Marie Depagestraat). Architect Dewin wordt aangesteld om een nieuw ziekenhuis te ontwerpen. Het hoofdgebouw biedt onderdak aan de algemene diensten (keuken, kantoren, wasserij) en een operatiezaal. De ziekenhuisvleugel in de Edith Cavellstraat bevat de nieuwe school voor verpleegkundigen en de slaapkamers voor de studenten. Uiteindelijk zijn dat er 50. De vleugel in de Marie Depagestraat huisvest zo'n 20 kamers voor patiënten. Het gebouw is afgewerkt in 1914 en de officiële inhuldiging vindt plaats in 1915. Médaille Ecole Belge des Infirmières |
|||
1913 - 1914 | Hoewel ze zelf in het verleden niet zo stipt was, houdt Edith bij het ontbijt haar horloge bij de hand. Elke ongelukkige vrouw die meer dan twee minuten te laat aankwam, verloor twee uur vrije tijd. Het arbeidsethos was snel gevestigd, ondanks enige weerstand van de middenklasse. Edith schrijft naar huis... "Het oude idee dat het voor vrouwen een schande is te werken, geldt nog steeds in België en vrouwen van goede afkomst en met een goede opleiding denken nog steeds dat ze gezichtsverlies oplopen door hun eigen inkomen te verdienen." Toen koningin Elisabeth haar arm brak en een opgeleide verpleegster van de school liet komen, was het aanzien van de school plots verzekerd. Tegen eind 1913, begin 1914 kreeg Edith, naast haar administratief werk en haar werk als verpleegster, vier lezingen per week voor dokters en verpleegsters. Daarnaast zorgde ze voor de dochter van een vriend die aan morfine was verslaafd en ze zorgde ook nog voor haar twee honden, Don en Jack. | |||
BOVEN | Edith Cavell met Don en Jack |
Thema 3 – 1914 tot 1915 Edith Cavell en de netwerken
1914 – oorlog breekt uit BOVEN |
28 juni - Aanslag op aartshertog Ferdinand, opvolger voor de Oostenrijks-Hongaarse troon, in Sarajevo, Bosnië. Precies een maand later vallen Oostenrijks-Hongaarse troepen Servië binnen als reactie op de aanslag. Edith is op bezoek bij haar moeder in Norfolk, die haar man had verloren. 1 augustus - Om zijn bondgenoot Oostenrijk-Hongarije bij te staan, verklaart Duitsland de oorlog aan Rusland, een bondgenoot van Servië. Frankrijk, een bondgenoot van Rusland, verklaart daarop de oorlog aan Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Edith keert terug naar Brussel, met het voorgevoel dat haar talent als verpleegster meer dan ooit nodig zal zijn. Haar familie en vrienden in Norfolk zijn erg tegen haar terugkeer gekant. Ze zegt "Op een moment zoals nu ben ik meer dan ooit nodig". 3 augustus - Edith is terug in Brussel en stuurt de Nederlandse en Duitse studenten terug naar huis. Ze drukt de anderen op het hart dat het hun eerste plicht is te zorgen voor de gewonden, ongeacht hun nationaliteit. 4 augustus - Duitsland verklaart de oorlog aan België en Groot-Brittannië verklaart de oorlog aan Duitsland. In WOI strijden Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland (de Geallieerden) tegen Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Turkije (de Centrale mogendheden). Edith blijft in België. 20 en 21 augustus - Duitse soldaten vallen Brussel binnen en bezetten de stad. Gewonden van alle nationaliteiten beginnen het ziekenhuis van Edith binnen te stromen. Het ziekenhuis wordt een ziekenhuis van het Rode Kruis voor gewonden van alle nationaliteiten - de verpleegsters mogen aan beide kanten geen partij kiezen. Koningin Elisabeth van België opent het Koninklijk Paleis voor de oorlogsgewonden, voornamelijk Duitsers. Zestig Britse verpleegsters worden naar huis gestuurd. Edith Cavell en haar rechterhand, Miss Wilkins, blijven achter. 23 augustus - De slag van Bergen begint. De Britten zijn zwaar in de minderheid en ze trekken zich terug. In de verwarring geraken veel soldaten afgesneden achter de vijandelijke linies. Edith hoort vertallen dat geallieerde soldaten door de Duitsers worden doodgeschoten, samen met de plaatselijke bevolking die hen onderdak bood. |
1914-1915 – de vluchtorganisatie BOVEN |
De eerste Duitse invasie in België was succesvol en de Britten trekken zich terug uit Bergen. De Fransen werden ook teruggedreven. Talloze soldaten in beide legers raakten afgesloten. In de herfst van 1914 vonden twee achtergebleven Britse soldaten de weg tot bij de school van verpleegster Cavell die ze twee weken onderdak bood, ondanks het gevaar. Anderen volgden, en ze werden allemaal over de grens naar het neutrale Nederland gebracht. Een van hen, van het 1ste Bataljon van het Norfolk Regiment, herkende een afbeelding van de kathedraal van Norwich aan de muur van haar kantoor. Het verheugde haar steeds iemand van haar geliefde Norfolk te ontmoeten, en ze vroeg soldaat Arthur Wood haar Bijbel en een brief voor haar moeder mee naar huis te nemen. Geleidelijk aan ontstond een 'ondergrondse' levenslijn, bijgestaan door prins Reginald de Croÿ en zijn zus prinses Marie vanuit hun huis, het kasteel van Bellignies in Frankrijk, in de buurt van Maubeuge. Er werden gidsen georganiseerd door Philippe Baucq, een architect uit Brussel, en zowat 200 geallieerde soldaten konden ontsnappen. (Het wachtwoord was 'Yorc' - Croÿ omgekeerd). Ondanks de risico's hield de organisatie zo'n negen maanden stand. Alle betrokkenen wisten dat ze geëxecuteerd konden worden als ze geallieerde soldaten onderdak boden. Edith stond ook voor een moreel dilemma. Als 'beschermd' lid van het Rode Kruis moest ze neutraal blijven. Ze was er echter toe bereid haar geweten op te offeren om haar medemens te helpen. Opgejaagde mannen beschermen, verbergen en over de grens smokkelen was voor haar even goed een menslievende daad als het zorgen voor zieken en gewonden. Edith aanvaardde de mogelijke gevolgen van haar daden. Tegen augustus 1915 had ze een Belgische collaborator geholpen. De school werd doorzocht terwijl een soldaat langs de achtertuin wegglipte. Verpleegster Cavelle bleef rustig - er werden geen compromitterende papieren gevonden (ze naaide haar dagboek in een kussen). Edith werkte te nauwgezet en ze slaagde er zelfs in haar 'ondergrondse' activiteiten verborgen te houden voor haar verpleegsters, zodat zij niet medeplichtig werden. Haar collega's Elizabeth Wilkins en Jacqueline Van Til zeiden dat ze ouder was geworden, meer teruggetrokken, stiller ook en meer vastberaden. Naast de ontsnappingsroutes en de groeiende moeilijkheden om betrouwbare gidsen en voldoende geld te vinden voor de ontsnappingen, moest Edith ook de school in Elsene leiden en moest ze de bouw van een nieuwe school in Ukkel in goede banen leiden. Enige tijd later vernam ze bovendien dat het helpen van vluchtelingen met de doodstraf werd bestraft. Ze kon er echter niet van overtuigd worden deze activiteiten stop te zetten. Dr. Depage werkte aan de andere kant van het front en zijn vrouw Marie was naar Amerika getrokken om er geld in te zamelen. Het leiden van de school rustte op de schouders van Edith Cavell en ze geraakte steeds verontruster door de vermoedens van de Duitsers en van informanten over haar ondergrondse activiteiten. |
1915 – 7 mei BOVEN |
Marie Depage, de vrouw van de dokter die de school had opgericht, verdrinkt wanneer de Luisitania door een Duitse U-boot tot zinken wordt gebracht. 1198 van de 1959 opvarenden komen om. Marie was op de terugreis van Amerika waar ze geld had ingezameld voor het veldhospitaal Océan dat Antoine Depage in De Panne had opgericht om gewonde soldaten te verzorgen. Marie Depage augustus 1914 |
1915 – aanhouding en gevangenis BOVEN |
Edith was erg geschokt en bedroefd door het nieuws dat Marie Depage was gestorven. Rond dezelfde tijd begon de geheime politie de ontsnappingsorganisatie in het nauw te drijven. Ze wilden afschrikken en intimideren, maar ze wilden nog niemand arresteren zolang ze de volledige omvang van de organisatie niet kenden, en zolang ze niet alle betrokkenen konden oppakken. Deze activiteiten duurden een drietal maanden. Er ontstond angst en spanning in de school en in de ontsnappingsorganisatie. Juli 1915 – Philippe Baucq wordt gearresteerd. 5 augustus 1915 - Edith Cavell wordt gearresteerd. In totaal worden de daaropvolgende weken 35 personen gearresteerd, onder wie Marie de Croÿ, Hermann Capiau, Louise Thulliez, gravin Jeanne de Belleville, Louis Séverin en Georges Hostelet. Later werden ze verdeeld in drie categorieën: de gidsen, organisatoren en verbindingsofficieren, de scheikundigen die de foto's hielpen ontwikkelen en die identiteitsdocumenten maakten en degenen die de vluchtelingen onderdak boden. Sommige leden van de groep behoorden tot meer dan een categorie. Rond 8 augustus 1915 - na een ondervraging van 72 uur, krijgen ze een bekentenis uit Edith. De ondervragers zeggen haar dat ze de nodige informatie al hebben en dat ze haar vrienden alleen kan redden als ze een volledige bekentenis aflegt. Edith gelooft hen. 10 augustus 1915 - Edith Cavell wordt overgebracht van het hoofdbureau van de politie naar de gevangenis van Sint-Gillis. 31 augustus 1915 - De Amerikaanse ambassadeur in België, Brand Whitlock, schrijft naar Baron von der Lancken, Duitse politieke minister in Brussel, om te vragen of het klopt dat Edith Cavell opgepakt is. Hij krijgt geen antwoord. Edith Cavell brengt een tiental weken door in de gevangenis van Sint-Gillis. In deze periode schreef ze brieven naar haar familie en naar de school over geldzaken. Ze vroeg zuster Wilkins haar "enkele blauw en witte kammen uit haar lade te sturen, en een notaboekje en enkele zakdoeken - ook mijn Imitation of Christ - een rood boekje op mijn boekenrek - en mijn gebedsboek." Haar cel was schraal ingericht, met een bed dat opgeklapt kon worden om een tafel te krijgen, een kastje en een waskom. Haar verpleegsters stuurden haar bloemen en ze bracht haar tijd door met borduren. Ze las ook steeds opnieuw haar exemplaar van Imitation of Christ. Na zovele jaren waarin ze het altijd druk had, zag ze haar eenzaamheid als een luxe. Later zei ze tegen eerwaarde Stirling Gahan: "Het leven is voor mij altijd druk en vol moeilijkheden geweest. Deze weken in de gevangenis waren een moment om te rusten. Ik had tijd om te lezen, te bidden en na te denken". De cel van Edith Cavell in de gevangenis van Sint-Gillis |
1915 – proces BOVEN |
7 oktober 1915 - Edith Cavell en haar gezellen uit het ontsnappingsnetwerk moeten verschijnen voor een militair tribunaal. Dit tribunaal is door de Duitse militaire overheid opgezet in de Belgische Senaat. Edith verscheen in burgerkledij voor haar aanklagers, vastberaden om haar beroep niet in diskrediet te brengen. Haar aanklacht luidde "soldaten naar de vijand brengen". Toen ze hierover een vraag kreeg, antwoordde ze: "Ik was er niet mee bezig de vijand te helpen maar wel mannen die naar mij toe kwamen te helpen om de grens te bereiken. Eenmaal ze voorbij de grens waren, waren ze vrij." Het proces van de vijfendertig duurde maar twee dagen. Geen van de beklaagden kreeg een behoorlijke rechtsbijstand. Er kon geen sprake van zijn dat Edith "niet schuldig" werd verklaard. Ze had bekend wat ze had gedaan. De enige vraag was hoe streng de straf zou zijn die het tribunaal haar gaf. Die beslissing lag in de handen van de militaire gouverneur van Brussel, generaal von Sauberzweig, die mee het onderzoek had gevoerd naar de terreur in België. Hij was verbitterd omdat zijn zoon blind was geworden in de strijd tegen de Britten. Vrijdag 8 oktober 1915 - Het proces loopt ten einde. Intussen ondernamen het neutrale Amerika, Spanje en Nederland diplomatieke stappen om voor genade te pleiten. Maandag 11 oktober 1915 – Vonnis. Edith Cavell, Philippe Baucq, Louise Thulliez, een Franse leraar uit Rijsel, gravin Jeanne de Belleville en Louis Séverin, een Belgische apotheker, krijgen de doodstraf. De anderen krijgen uiteenlopende gevangenisstraffen. Hugh Gibson van de Amerikaanse ambassade (Ambassadeur Brand Whitlock was ziek) deed een beroep op de Spaanse ambassadeur, markies de Villalobar en de Nederlandse ambassadeur, Maurits Van Vollenhoven, om samen nogmaals voor genade te pleiten. Generaal von Sauberzweig was onverbiddelijk en meldde Gibson dat de executies de volgende ochtend zouden plaatsvinden. Het was intussen middernacht en Gibson besefte dat hij niets meer kon doen. Borstbeelden van de markies de Villalobar, Brand Whitlock en Maurits Van Vollenhoven in de Belgische Senaat |
11 oktober 1915 – de laatste uren van Edith BOVEN |
Edith vernam wat haar te wachten stond om 20.30 op 11 oktober. Ze werd op de hoogte gebracht door de Duitse legeraalmoezenier, priester Le Seur. Ze besefte dat ze nog maar enkele uren te leven had. Pastoor Le Seur slaagde erin te regelen dat de anglicaanse aalmoezenier, dominee Stirling Gahan, Edith kon bezoeken in haar gevangeniscel. Dominee Gahan kwam om 22 u. aan de gevangenis van Sint-Gillis aan en trof Edith klaar voor de nacht aan. Ze had haar bed neergeklapt en had haar nachtjurk aan. Ze praatten. Ze was rustig en beheerst en zei hem: "Ik ben niet bang of bevreesd. Ik heb de dood zo vaak gezien dat het voor mij niet vreemd of beangstigend is. Deze tijd om tot rust te komen was een grote barmhartigheid. Iedereen was hier erg aardig. Wat ik zou zeggen als ik voor God en de eeuwigheid sta, is dat ik me realiseer dat vaderlandsliefde niet genoeg is. Ik moet ook geen haat of bitterheid voor wie dan ook voelen." Stirling Gahan had zijn communieset meegebracht zodat ze samen het brood en de wijn konden nemen en de zegening konden uitspreken voordat ze de lofzang Abide With Me opzegden. Voordat hij vertrok, zei Gahan: "We zullen je altijd herinneren als een heldin en een martelaar". Daarop antwoordde ze: "Denk niet zo over mij. Gedenk me als een verpleegster die probeerde haar plicht te doen." |
12 oktober 1915 – executie | 's Morgens vroeg, waarschijnlijk omstreeks 6 uur, verlieten Edith Cavell en Philippe Baucq hun cellen in de gevangenis van Sint-Gillis. Ze werden door cipiers door de gangen van de gevangenis geleid. De Duitse soldaten bogen hun hoofd terwijl ze voorbijliep, rechtop en mooi gekleed. Ze vulde haar dagboek in en schreef "Gestorven om 7 u. op 12 oktober 1915". De autoreis door Brussel naar de Nationale Schietbaan duurde niet lang. Enkele huilende verpleegsters hadden haar de gevangenis zien verlaten. Op de executieplaats werden de vonnissen van Edith Cavell en Philippe Baucq voorgelezen. Pastoor Le Seur deed een gebed in het Engels en leidde haar naar de executiepaal. Voordat haar ogen afgedekt werden, zag Le Seur dat ze gevuld waren met tranen. De priester sprak daarop kort met Philippe Baucq, voordat hij ook naar zijn executiepaal werd geleid. Op het bevel schoten de vuurpelotons. Edith Cavell en Philippe Baucq stierven onmiddellijk. Verpleegster Edith Cavell was overleden. Op hetzelfde moment was Edith Cavell, de heldin en martelaar, geboren. Dr. Benn, op dat moment een Duitse medische officier in Brussel, schreef achteraf: "Ik had het bevel gekregen om aanwezig te zijn op het proces en bij de executie van Edith Cavell. Ik heb het proces van het begin tot het einde gevolgd en ik heb regelmatig met haar gesproken. Ik heb haar dood vastgesteld, haar ogen gesloten, en haar lichaam in de kist geplaatst. Ze was de dapperste vrouw die ik ooit heb ontmoet, en ze was zonder twijfel de heldin die haar natie van haar heeft gemaakt. Ze is de dood tegemoet gegaan met een koelbloedigheid en beheersheid die onmogelijk vergeten kunnen worden. Ze had tegenover de Duitsers echter gehandeld als een man, en dus verdiende ze het gestraft te worden als een man. " Edith werd snel begraven op de schietbaan waar ze doodgeschoten was, en er werd een eenvoudig houten kruis op haar graf gezet. (De spijl van dit kruis is bewaard aan de achterzijde van de kerk van Swardeston, haar geboortedorp in Norfolk.) |
BOVEN |
Thema 4 – De impact van de executie van Edith Cavell
Na 12 oktober 1915 - De dagen na de executie van Edith Cavell BOVEN |
Generaal von Sauberzweig verwachtte dat niemand nog van Edith Cavell zou horen als hij haar snel liet executeren. Daarin heeft hij zich ernstig misrekend. De Amerikaanse ambassade en anderen zorgden ervoor dat het verhaal overal bekend geraakte, en de pers berichtte er uitgebreid over. De protesten die erop volgden, moeten de Duitsers verrast hebben. Ze moeten beseft hebben dat ze een zware fout hadden gemaakt. De executie werd door de geallieerden gebruikt voor propagandadoeleinden. Verpleegster Cavell werd geloofd als martelares en de verantwoordelijken voor haar executie waren moordzuchtige monsters. Jammer genoeg druiste dit in tegen haar laatste wilsbeschikking. Ze wilde niet herinnerd worden als een martelares of een heldin maar alleen maar als "een verpleegster die haar plicht deed". Het doodschieten van deze dappere verpleegster geraakte niet vergeten of vergeven en werd daarentegen gebruikt om neutrale denkers tegen Duitsland op te zetten. Uiteindelijk hielp het ook om de VS bij de oorlog te betrekken. De propaganda over haar dood leidde in de twee maanden nadat haar dood was aangekondigd tot een verdubbeling van de rekrutering voor het leger. De Duitsers beseften te laat dat ze zichzelf onherstelbare schade hadden toegebracht. Keizer Wilhelm gaf het bevel voortaan geen enkele vrouw meer te executeren zonder zijn instemming. Genadeverzoeken voor Louise Thulliez, Jeanne de Belleville en Louis Séverin van de paus en van Alfonso XIII van Spanje werden nagekomen en de drie kregen genade. |
Thema 5 – Gebeurtenissen na de Eerste Wereldoorlog
1918 - erkenning | Aan het einde van de oorlog kende Koning Albert I der Belgen Edith Cavell postuum het Kruis in de Leopoldsorde toe. De Belgische regering onderscheidde haar met het Burgerlijk Kruis en van Frankrijk kreeg ze het Légion d'Honneur. | ||
1919 – terug naar huis BOVEN |
17 maart 1919 - Het lichaam van Edith Cavell wordt opgegraven. 13 mei 1919 - Haar kist wordt door een detachement Britse soldaten uit Keulen naar het Noordstation geëscorteerd op een affuit. (Het idee om soldaten te sturen kwam van majoor B.L. Montgomery, die later veldmaarschalk Montgomery of Alamein werd). Er stonden massa's mensen langs de Brusselse straten. Aan het Noordstation hield dominee Stirling Gahan een dienst voordat de kist per trein naar de haven van Oostende werd gebracht waar de destroyer HMS Rowena haar opwachtte om haar naar Dover te brengen, aan de andere kant van het Kanaal. Tijdens de reis kreeg ze een militaire wacht in vol ornaat. Het lichaam kwam omstreeks zes uur 's avonds aan, werd naar de "Adder" gebracht en daarna naar de aanlegsteiger. Daarna werd het geëscorteerd naar het marinestation en in een speciaal gebouwde lijkwagen geplaatst tot de volgende ochtend. In Dover luidden de St. Mary's Society of Change Ringers drie uur en drie minuten lang in nagedachtenis van Edith Cavell. 14 mei 1919 - De speciale trein reisde door naar Londen met stopplaatsen in Folkestone en Ashford. De landelijke stations waar de trein doorreed stonden vol kinderen en de mannen op het veld namen hun pet af terwijl de trein voorbijreed. De trein kwam om 11 u. aan in Victoria Station. Verpleegsters liepen in processie voor het affuit op de weg naar Westminster Abbey. Er was een escorte van honderd soldaten van alle rangen. Er speelden militaire orkesten en de straten stonden vol mensen die haar de laatste eer wilden bewijzen. De New York Times schreef de volgende dag "Geen zegevierende krijger en geen potentaat kon een indrukwekkender eerbetoon hebben gekregen dan het eerbetoon voor het lichamelijk overschot van juffrouw Edith Cavell toen het door Londen werd vervoerd." De herdenkingsplechtigheid in een druk Westminster Abbey werd bijgewoond door leden van de koninklijke familie en door hooggeplaatste politici. Vervolgens werd haar kist met de trein naar Norwich gebracht, waar ze nog steeds rust op een plek die Life's Green heet, buiten de zuidelijke dwarsbeuk van de kathedraal van Norwich. |
||
De thuiskomst van verpleegster Cavell aan boord van de HMS Rowena, 13 mei 1919 | De wagon van Edith Cavell rijdt door het station van Teynham in Kent op 14 mei 1919 | Interieur van de wagon van Edith Cavell in Bodium, Kent | |
BOVEN | Herdenkingsplechtigheid in Westminster Abbey - 14 mei 1919 | De kist van Edith Cavell wordt voorbij het Lagerhuis gereden op 14 mei 1919 | Propagandapostzegel 1916 |
Thema 6 – Monumenten ter ere van Edith Cavell over de hele wereld
Tal van monumenten en plaatsen in heel wat landen zijn genoemd naar Edith Cavell.Hieronder vindt u enkele daarvan.
België BOVEN |
|
||||
Monument voor Edith Cavell & Marie Depage, Brussel | Gedenksteen van Edith Cavell in het ziekenhuis Edith Cavell, Brussel | Gedenkplaat HolyTrinity Church, Brussel | Gedenkplaat kerk Maria Boodschap, Brussel | Gedenkplaat in de Belgische Senaat. Met dank aan de Senaat, Guy Goossens | |
VK |
|
||||
BOVEN | Standbeeld van Edith Cavell, Londen | ||||
Frankrijk BOVEN |
|
||||
Portugal |
|
||||
Canada |
|
||||
Mount Edith Cavell, Canada | |||||
USA |
|
||||
Australië BOVEN |
|
||||
Nieuw-Zeeland |
|
||||
Zuid-Afrika |
|
||||
Mauritius |
|
||||
India BOVEN |
|
||||
Argentinië |
|
||||
Venus |
|
||||
Roos |
|
||||
BOVEN |
Edith Cavell Roos | ||||
Edith Piaf | De ouders van Edith Piaf, geboren op 19 december 1915, hebben hun dochter genoemd naar Edith Cavell. |
Andere interessante bronnen:
Films |
|
|
Theater |
|
|
België |
|
|
Selectie van boeken BOVEN |
|
|
Zegel van het Rode Kruis uit Costa Rica | Uitgifte van zegels over succesvolle vrouwen |
Met dank aan:
Het archief van het Royal London Hospital
Norwich Cathedral Publications
De site van Norwich Edith Cavell: edithcavell.org.uk
Edith Cavell door Rowland Ryder
Fatal Decision: Edith Cavell WW1 Nurse door Terri Arthur
Edith Cavell door Diana Souhami
Hugh Perks
BOVEN